De Sigismund-klok, de beroemdste en tot voor kort de grootste Poolse klok, gelegen op de Sigismund-toren in het noordelijke deel van de Wawel-kathedraal, gefinancierd door Sigismund I the Old. De klok werd in 1520 in de klokkengieterij van Krakau gemaakt door Hans Beham uit Neurenberg en werd op 9 juli 1521 op de toren geplaatst. Volgens de legende werd de bel gegoten uit buitgemaakte kanonnen. Zijn hart brak drie keer: in 1860, op Pasen 1939 en op kerstavond 2000, maar telkens werden er onmiddellijk nieuwe uitgebracht. Volgens de legende luidt een gebroken hart slechte tijden in voor Polen, en volgens een populair bijgeloof brengt het aanraken van het hart geluk.