De magnetische naald die werd gebruikt om de noordelijke richting te bepalen, wordt sinds de 11e eeuw gebruikt. Aanvankelijk dreef het echter op het water en pas in de 13e eeuw sloten Italiaanse zeelieden het op in een houten kist en vormden het een kompas. Na verloop van tijd werd de schaalverdeling in graden onder de naald geplaatst, waardoor niet alleen het noorden kon worden bepaald, maar ook andere richtingen. Het nieuwe apparaat werd een kompas genoemd van het Italiaanse woord "compaso", dat wil zeggen "graduatie". Het was een van de belangrijkste uitvindingen waardoor Europa het tijdperk van grote geografische ontdekkingen kon binnengaan, dankzij die nauwkeurige navigatie op open zee en zo bijgedragen aan de ontdekking van Amerika in 1492.