Pasen staat over het algemeen bekend om het versieren van eieren. De gewoonte om eieren te kleuren was al bekend in Sumerisch Mesopotamië en het oude Rome. Heidense volkeren van Europa versierden ook vogeleieren met hete was en natuurlijke kleurstoffen - deze activiteit had een magische betekenis en werd geassocieerd met oude vormen van aanbidding van de natuur die in de lente weer tot leven kwamen. Als resultaat van de kerstening van Europa was deze gewoonte overgenomen door de kerk en werd de vruchtbaarheidsinterpretatie van het fenomeen vervangen door een christelijke - een ei symboliseert de hoop op het eeuwige leven, die is gebaseerd op het geloof in de opstanding. Paaseieren worden gemaakt in verschillende technieken en decoraties, afhankelijk van de regio. Tegenwoordig kunnen we ook collages op eieren bewonderen, eieren gekleurd met behulp van markeringen en opengewerkte uitgeblazen eieren - ze zijn allemaal gemaakt door kunstenaars die precisiegereedschap gebruiken.
