Soepen gemaakt van zuur roggemeel vormen een belangrijk onderdeel van de traditionele keuken van de Noordelijke Slaven. Tegenwoordig worden ze vooral in de paasperiode bereid. Ze smaken het lekkerst met worst, champignons en zure room. In Polen worden twee soorten soep onderscheiden: witte borsjt gemaakt van zuur roggemeel en de zogenaamde żur gemaakt van zuur tarwemeel. Er zijn een paar regionale varianten van dat gerecht, ze verschillen in bereidingswijze en ingrediënten. De borsjt heeft een kenmerkende zure smaak, die soms wordt verrijkt met gerookt spek, knoflook en aromatische kruiden, bijv. marjolein. Het wordt traditioneel geserveerd met een hardgekookt ei, direct in een bord gesneden.
